Hoofdstuk 10: De standaard R3R procedure
VOORBEREIDING: In het
assessment gedeelte van de sessie wordt een klacht of somatiek
uitgezocht met behulp van de Meter, en de auditor zal aan je vragen of
je er in geinteresseerd bent om die klacht op te pakken.
Wanneer je inderdaad geinteresseerd bent in het oppakken van deze
klacht, dan wordt de bijbehorende keten volgens een preciese procedure
geauditeerd. Deze procedure bestaat uit 13 stappen:
STAP
1: De auditor zegt "localiseer een voorval
dat (somatiek)
veroorzaakt zou kunnen hebben."
Hierbij moet je het vroegste voorval vinden dat je nog comfortabel kan
confronteren. Als dit het eerste engram op de keten is, dan is dat
prima. Als je alleen een recent lock kan vinden, dan is dat ook goed.
STAP 2: De auditor
vraagt "wanneer was dat?".
Als je de preciese datum en tijd nog weet (bijvoorbeeld 14 augustus
1975 om 11:53 uur), dan is dat prima. Mocht je het niet zo precies
meer weten, dan is een omschrijving als "zomer 1975" of
"toen ik nog op de kleuterschool zat" ook goed.
STAP 3: De auditor
zegt "Ga naar dat voorval".
Ga in gedachte terug naar het voorval dat je uitgekozen hebt.
STAP 4: De auditor
vraagt "Wat is de duur van het voorval?".
Dit kan van alles zijn, van een fractie van een seconde tot meerdere
jaren.
STAP 5: De auditor
zegt "Ga naar het begin van dat voorval".
Ga in gedachte terug naar het begin van het voorval.
STAP 6: de auditor
vraagt "Wat zie je?"
Als je ogen nog open zijn, zal de auditor je vragen om ze dicht te
doen. Vertel de auditor wat je ziet aan het begin van het voorval, maar
ga nog niet verder in het voorval.
STAP 7: de auditor
vraagt "Ga door het voorval heen tot een punt __(lengte van het voorval zoals
gegeven in stap 4)__ later".
Doorloop in gedachten het voorval. Als je iets wilt zeggen dan mag dat
natuurlijk, maar in principe doe je dit in stilte, voor jezelf.
STAP 8: de auditor
geeft je de tijd om het voorval in je eigen tempo te doorlopen.
Wanneer je klaar bent met het doorlopen, laat het de auditor dan weten.
STAP 9: de auditor
vraagt: "wat gebeurde er?"
Geef de auditor een samenvatting van wat er gebeurd is. Als je iets
ontdekt hebt, of je wilt iets zeggen over het voorval, dan mag dat
natuurlijk ook.
STAP A: de auditor
zegt: "Ga naar het begin van het voorval".
STAP B: de auditor zegt: "Vertel me wanneer je er bent...".
STAP C: de auditor zegt: "Doorloop het voorval tot aan het eind".
STAP D: de auditor zegt: "Vertel me wat er gebeurde".
Daarna wordt bepaald of het plaatje uitwist (lichter wordt), meer
solide (zwaarder) wordt, of volledig uitgewist is. Gewoonlijk zal de
auditor het aan je vragen: "wist het uit of wordt het meer solide?"
maar soms is het antwoord al duidelijk door wat je gezegd hebt of
informatie van de Meter, en zal de auditor een dergelijke vraag
overslaan.
-Als het plaatje uitwist, dan zal de auditor naar stap A teruggaan, en
je nog een keer door het voorval heen laten gaan.
-Als het plaatje zwaarder wordt, dan zal de auditor vragen of er een
vroeger voorval is op de keten. Als je een vroeger voorval vindt,
dan wordt de procedure voortgezet bij stap 2, nu met het vroegere
voorval.
-Als het plaatje weg is, dan zal de auditor een zwevende naald aangeven
en de procedure beeindigen. Gefeliciteerd!